Standpunt EPP-Fractie over de Wet Digitale Diensten (DSA)

20.01.2021

Standpunt EPP-Fractie over de Wet Digitale Diensten (DSA)

Belangrijke opmerking
Dit document is automatisch vertaald.
Originele versie weergeven
Wet digitale diensten (DSA)

(A) De bestaande regels voor de verwijdering van illegale inhoud harmoniseren: het algemene concept achter artikel 13/14 van de richtlijn inzake elektronische handel en de huidige procedures voor kennisgeving en actie (kennisgeving en kennisgeving, kennisgeving en verwijdering, kennisgeving en verwijdering) handhaven als basisvereiste voor alle platforms die diensten aanbieden op de Europese digitale interne markt. Harmoniseer deze regels zoveel mogelijk in heel Europa en concentreer je op duidelijke definities en effectieve procedures. De DSA moet echter ook verder gaan dan dat: proportionele proactieve maatregelen (bijv. geautomatiseerde tools, beleid voor herhaaldelijke overtreders, het gebruik van betrouwbare markeerders, bulkaanmeldingen, identiteitsbeheer) voor platforms zijn nodig wanneer illegale inhoud systemisch wordt, wanneer het illegale karakter van de inhoud al is vastgesteld (via een gemotiveerde kennisgeving of een gerechtelijke beslissing) of wanneer het type inhoud en de aard van de illegaliteit zodanig is dat contextualisering niet nodig is. Dergelijke maatregelen moeten echter vergezeld gaan van passende waarborgen om ervoor te zorgen dat de moderatiepraktijken evenredig zijn. Met name in gevallen van aanzetten tot terrorisme, illegale haatzaaiende uitlatingen, materiaal over seksueel misbruik van kinderen en inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten is een sterk gecoördineerde aanpak op EU-niveau nodig om ervoor te zorgen dat dienstverleners doeltreffende maatregelen nemen om illegale inhoud van hun diensten te verwijderen en ervoor te zorgen dat dergelijke inhoud ontoegankelijk blijft nadat deze is verwijderd.

(B) Schadelijke inhoud: wettelijke verplichtingen om inhoud te verwijderen mogen alleen betrekking hebben op illegale inhoud, d.w.z. inhoud die niet in overeenstemming is met het recht van de Unie of het recht van een lidstaat. Desondanks blijft legale maar schadelijke inhoud, zoals verkeerde informatie en desinformatie over COVID-19 oorzaken of remedies, een ernstig probleem. Schadelijke inhoud verdient daarom een gerichte (co-)regelgevende aanpak buiten de DSA om om de procedures voor het aanpakken van schadelijke of illegale inhoud duidelijk te scheiden.

(C) Horizontale wetgeving: voor maximale duidelijkheid en samenhang moet de DSA een horizontaal kader zijn dat wordt aangevuld door bestaande en toekomstige sectorspecifieke wetgeving, zoals lex specialis (zoals auteursrecht, TCO, AVMSD, GDPR, enz.). De wetgever moet voorkomen dat bepalingen met elkaar botsen en moet de definities in de DSA en de respectieve sectorspecifieke wetgeving stroomlijnen, waarbij hij niet alleen de algemene beginselen in de horizontale bepalingen erkent, maar ook het effect van de specifieke vereisten in de zusterwetgeving, zodat onbedoelde gevolgen worden vermeden.

(D) Gelijk speelveld: erkent dat er niets illegaals of concurrentieverstorends is aan het opbouwen van een succesvol bedrijf, wat veel grote platforms zijn. Het is echter wel nodig om meer onderscheid te maken tussen platforms (voor zover dit juridisch mogelijk is), aangezien sommige van hen de afgelopen decennia buitensporige marktmacht hebben ontwikkeld en daar misbruik van maken. Voor hen zouden daarom niet dezelfde regels moeten gelden als voor kleine aanbieders. Wanneer wordt aangetoond dat de welvaart van consumenten wordt aangetast en innovatie wordt gesmoord door "poortwachterplatforms" en wanneer wordt aangetoond dat er potentieel is voor meer concurrentie op digitale markten, dat deze markten niet betwistbaar zijn en dat innovatie wordt gesmoord door grote platforms, dan zijn evenredige maatregelen nodig. Naast het doel om Europese startende bedrijven en kmo's te beschermen, moeten we - onder andere - rekening houden met de omvang of het bereik van platforms, aangezien dit van invloed is op hun vermogen om proactieve maatregelen te nemen tegen illegale online-inhoud.

(E) Actieve/passieve platforms: de classificatie van "actief" of "passief" gedrag herzien door de meest recente uitspraken van het Europees Hof van Justitie erin op te nemen en de DSA te stroomlijnen met de auteursrechtrichtlijn. De DSA moet ook overwegen of deze soorten platforms, zoals hosting of caching, nog steeds relevant zijn, aangezien de rol die platforms tegenwoordig spelen veel complexer is geworden. De DSA moet kijken naar het doel van het type platform en in die context passende definities, rollen en verantwoordelijkheden geven.

(F) Toepassingsgebied: het territoriale toepassingsgebied van de DSA uitbreiden zodat ook de activiteiten van in derde landen gevestigde bedrijven en dienstverleners eronder vallen zolang zij hun diensten ook op de digitale eengemaakte markt aanbieden. Deze aanbieders uit derde landen verplichten een wettelijke vertegenwoordiger voor consumentenbelangen binnen de EU aan te wijzen, naar het voorbeeld van de GDPR. Als een platform producten in de EU importeert, moet het altijd de EU-wetgeving inzake productveiligheid, milieu- en consumentenbescherming, etikettering of intellectuele eigendom naleven, dit alles volgens onze 'European Way of Life'. Om Europese bedrijven beter in staat te stellen te concurreren, te innoveren en op te schalen, is het essentieel dat we hen niet opzadelen met onevenredige administratie en regelgeving. Dit is vooral belangrijk voor kmo's die kleine marges hebben en al zeer zwaar werden getroffen door de invoering van de GDPR.

(G) Algemeen toezicht: behoud het verbod op het opleggen van een algemene toezichtverplichting (artikel 15 Richtlijn e-handel). In combinatie met nieuwe verplichte transparantiemaatregelen moeten platforms echter de mogelijkheid krijgen en zelfs worden aangemoedigd om geautomatiseerde instrumenten te gebruiken om vrijwillig duidelijk illegale inhoud op te sporen (bijvoorbeeld door wettelijk te verduidelijken dat platforms niet aansprakelijk zijn als ze geautomatiseerde maatregelen inzetten). De DSA zou de mogelijkheid kunnen onderzoeken van een vrijstelling van aansprakelijkheid voor platforms in verband met hun activiteiten op het gebied van de bestrijding van illegale inhoud (waarbij ook rekening wordt gehouden met het Amerikaanse Good Samaritan-beginsel).

(H) Toezicht: streven naar volledige Europese harmonisatie van wettelijke verplichtingen inzake procedures, procedurele waarborgen, moderatie en transparantie, met inbegrip van duidelijke wettelijke verantwoordelijkheden en effectieve grensoverschrijdende handhaving van die verantwoordelijkheden op EU-niveau. Aangezien niet alle lidstaten voldoende zijn uitgerust - zowel wat betreft instrumenten als expertise - om alle verplichtingen te handhaven, moet de Europese Commissie een sterke rol spelen bij het toezicht op en de coördinatie en ondersteuning van de nationale handhavingsinstanties om ervoor te zorgen dat er geen onevenredige last op de schouders van de regelgevende instantie van één of een klein aantal lidstaten terechtkomt. De EVP-Fractie is geen voorstander van een nieuw agentschap als deze harmonisatie kan worden gedaan via een netwerk van nationale handhavingsinstanties vergelijkbaar met het ECN (European Competition Network). De transparantieverplichtingen omvatten het gebruik en de onderliggende broncodes van algoritmische processen die de inhoud verwerken. De naleving van deze aanvullende transparantie- en toelichtbaarheidseisen wordt niet gecontroleerd door particuliere bedrijven, maar valt onder de bevoegdheid van de markttoezichtautoriteiten.

(I) Gerichte reclame: gerichte reclame wordt gereguleerd onder GDPR/ePrivacy/P2B. Enkele aanvullende beperkingen in de DSA kunnen worden overwogen als de context schadelijk is voor onze democratie en als deze nog niet onder andere wetgeving valt. is van mening dat gerichte reclame in principe een positieve economische en maatschappelijke impact kan hebben en wijst erop dat de bestaande wetgeving volledig en naar behoren moet worden gehandhaafd om de eerbiediging van de privacy van gebruikers te waarborgen. Een verbod op gerichte reclame wordt niet gesteund door de EVP-Fractie.

(J) Aansprakelijkheid van platforms/media/gebruikers: gebruik moderne technologie om effectiever vast te stellen hoe en door wie illegale inhoud is gepubliceerd, om zo de aansprakelijkheid van het platform te stroomlijnen. De EVP-Fractie steunt krachtig het recht om anoniem te zijn op het internet (zoals erkend door de GDPR), maar verwerpt tegelijkertijd het idee om online niet identificeerbaar te zijn (= wat offline illegaal is, is online illegaal). Om ervoor te zorgen dat iedereen, met behoud van anonimiteit, digitaal identificeerbaar is waar dat nodig is, moet er een beschermde Europese digitale identiteit worden gecreëerd, bijvoorbeeld met behulp van de block chain-technologie. De mate van verantwoordelijkheid van de platforms moet worden afgestemd op de identificeerbaarheid van de gebruikers. De verantwoordelijkheid van de platformen voor de inhoud van de media die ze hosten moet worden verminderd wanneer de media (en dus ook de inhoud ervan) al gereguleerd is door de lidstaten. Als compromis zou de EVP-Fractie kunnen aanvaarden dat de DSA of een ander aanstaand stuk wetgeving, zoals de eIDAS-update, die een Europees digitaal identiteitssysteem verplicht maakt voor sommige platforms (bv. verkoop van fysieke goederen, eGovernance-diensten).

(K) Rechtsorde: een duidelijke en efficiënte procedure opstellen voor samenwerking met rechtshandhavings- en gerechtelijke instanties, om ervoor te zorgen dat illegale inhoud niet alleen wordt verwijderd, maar ook wordt opgevolgd door rechtshandhavingsinstanties, en dat de verantwoordelijkheden van platforms worden gekoppeld aan effectieve handhavingsmaatregelen.

(L) Publieke rapportageverplichtingen: platforms en nationale bevoegde instanties verplichten verslag uit te brengen van hun acties en zo streven naar een gestructureerde analyse van het verwijderen en blokkeren van illegale inhoud op EU-niveau. Deze verplichtingen moeten evenredig en gematigd zijn voor kmo's en startende ondernemingen en tegelijkertijd micro-ondernemingen uitsluiten.

(M) Transparantieverplichtingen: digitale tussenpersonen (uitsluitend in relaties tussen bedrijven), waaronder domeinnaamregistrators, webhostingproviders, marktplaatsen en online adverteerders, verplichten om doeltreffende "ken-uw-klant-verificatiesystemen" in te voeren. Bovendien moeten platforms transparant zijn over hun beleid ten aanzien van recidivisten.

Andere gerelateerde inhoud