Akkoord over nieuwe anticorruptiewet: Mazen dichten, straffeloosheid beëindigen

De EU-lidstaten en het Europees Parlement hebben vanavond overeenstemming bereikt over nieuwe regels ter bestrijding van corruptie, waarmee een belangrijke mijlpaal is bereikt in de strijd van Europa tegen corruptie. De overeenkomst is het resultaat van maanden van intensieve besprekingen en stelt een geharmoniseerd en afdwingbaar EU-breed kader vast om corruptie te voorkomen, op te sporen en te bestraffen.

"Ik ben verheugd over de voorlopige overeenkomst over het grootste corruptiebestrijdingspakket tot nu toe op EU-niveau. Deze richtlijn versterkt het instrumentarium van de EU en versterkt het engagement van de lidstaten om corruptie in eigen land en over de grenzen heen te bestrijden," zegt EPP Parlementslid David Casa, EPP's hoofdonderhandelaar voor de nieuwe wet.

De anticorruptierichtlijn introduceert EU-brede definities van corruptiedelicten en stelt de norm voor maximumstraffen en minimale verjaringstermijnen om consistente handhaving in alle lidstaten te garanderen. Landen moeten krachtige preventieve maatregelen nemen, zoals nationale anticorruptiestrategieën, sectorale risicobeoordelingen, strengere regels voor hoge ambtenaren, betere toegang tot informatie van algemeen belang en aanvullende niet-strafrechtelijke maatregelen voor veroordeelde personen en bedrijven.

De afsluiting van de trilogen komt op een kritiek moment, na recente schandalen en de toenemende vraag van het publiek naar transparantie en verantwoordingsplicht.

"Achteruitgang op het gebied van anticorruptiemaatregelen is onaanvaardbaar. Deze richtlijn stelt essentiële normen vast om te garanderen dat niemand boven de wet staat, door landen te verplichten onafhankelijke instanties op te richten die over voldoende middelen beschikken en door op EU-niveau toezicht uit te oefenen en gegevens te verzamelen die worden opgenomen in de jaarlijkse verslagen over de rechtsstaat", benadrukte Casa.

"We zullen nu een betere basis hebben voor samenwerking tussen justitiële en rechtshandhavingsinstanties en een beter vermogen om te beoordelen hoe de lidstaten rechtspleging bedrijven", voegde Casa eraan toe.