Over de toekomst van het cohesiebeleid

07.10.2016

Over de toekomst van het cohesiebeleid

Publicatie picture

INLEIDING

Waarom is het cohesiebeleid belangrijk, zowel nu als in de toekomst?

De EVP-Fractie onderschrijft het cohesiebeleid als een structureel beleid dat groei en economische ontwikkeling bevordert in alle regio’s van de EU, overeenkomstig met de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en als een belangrijk EU-instrument voor investeringen in de reële economie. Het beleid geeft uitdrukking aan Europese solidariteit en draagt op die manier bij aan het verkleinen van de economische, sociale en territoriale ongelijkheden. Het is ook een beleid van zuiver en gemeenschappelijk Europees eigenbelang dat in heel Europa, geen enkele regio uitgezonderd, banen zal waarborgen en groei zal bevorderen.

Als gevolg van de staatsschulden en de financiële crisis zijn de overheidsinvesteringen aanzienlijk gedaald. Hierdoor zijn de ESI-fondsen en de respectievelijke nationale cofinanciering in de meeste lidstaten de belangrijkste instrumenten voor overheidsinvesteringen geworden. Dit heeft een rechtstreeks effect op het leven van burgers. Het cohesiebeleid draagt consequent bij aan slimme, duurzame en inclusieve groei die ook na de periode 2020 een meerwaarde zal behouden. Het is dus van groot belang dat er een nauw verband bestaat tussen het cohesiebeleid en de verwezenlijking van gemeenschappelijke Europese doelen.

HET HUIDIGE COHESIEBELEID

Sterke punten: een prestatiegericht beleidskader

De EVP-Fractie heeft een vooraanstaande rol gespeeld bij het ontwerp van het cohesiebeleid voor de periode 2014-2020 en is een groot voorstander van thematische concentratie, waarbij investeringen worden toegespitst op specifieke doelstellingen en prioriteiten met bijbehorende prestatie-indicatoren en specifiek overeengekomen streefdoelen. Dit maakt het cohesiebeleid tot een prestatiegericht beleid.

We verwelkomen het gebruik van gemeenschappelijke productie-indicatoren die informatie leveren die op EU-niveau voor alle programma's samengevoegd kan worden en zodoende als basis kan dienen bij de verslaglegging over investeringen. We dringen aan op de verbetering van dergelijke verslaglegging wanneer het de kwaliteit betreft van de gegevens over deze gemeenschappelijke productie-indicatoren.

De EVP-Fractie benadrukt dat de prestatiereserve die is ingevoerd in het huidige kader de tenuitvoerlegging van de operationele programma's van het cohesiebeleid kan verbeteren, maar dat het tijdschema van de toekenning ervan nader moeten worden bestudeerd.

ZORGEN

Vanwege de lange onderhandelingen en de late overeenstemming over het MFK werd het regelgevingskader voor de periode 2014-2020 pas tegen  eind  het jaar 2013 aangenomen. Dit had tot gevolg dat de operationele programma's niet op tijd konden worden vastgesteld en dat een groot deel van de vastleggingskredieten moesten worden overgeschreven van 2014 naar 2015, opdat ze niet verloren zouden gaan.

We zijn bezorgd over de trage start bij de uitvoering van de operationele programma's in het kader van het cohesiebeleid, die de uitvoering van het beleid ter plaatse heeft beïnvloed. Wat betreft de uitvoering zijn we van mening dat het noodzakelijk is op de hoogte te zijn van de stand van zaken; wij vragen daarom om een beter en completer opendataportaal, dat continu bijgewerkt zou moeten worden (realtime).

De vertraagde uitvoering verhoogt ook het risico op de terugkeer naar een onhoudbaar hoge betalingsachterstand na 2017. Door de goedkeuring van veel operationele programma's via de overdrachtsprocedure en de overschrijving van niet-toegewezen vastleggingskredieten uit de periode 2014 naar 2015, is het risico op annulering van kredieten in 2018 aanzienlijk toegenomen.

De EVP-Fractie is ook bezorgd over de langzame aanwijzing van instanties voor de operationele programma's. In theorie houdt die de aanvang van de uitvoering niet tegen, maar belemmert wel de verrichting van tussentijdse betalingen, die consequent investeringen aanzwengelen.

VOORSTELLEN VOOR DRINGENDE MAATREGELEN

Voor de tweede helft van de programmeringsperiode vragen wij de Commissie passende wetgevingsvoorstellen te doen, zonder de strategische langetermijnplanning in het cohesiebeleid te belemmeren.

  • De EVP-Fractie steunt de stabiliteit van de regelgeving, die waar en wanneer dat nodig is alleen selectief gewijzigd zou moeten worden.
  • Om de administratieve last voor autoriteiten en begunstigden te verlagen en de toegankelijkheid van financiële middelen te vergroten, moet gekeken worden naar manieren om de regelgeving te vereenvoudigen:
  • het verminderen van papierwerk, tijd en kosten door het aantal aanvraagformulieren te reduceren en de evaluatie-, goedkeurings- en contractsluitingsprocedures te beperken;
  • het vergroten van e-cohesie;
  • het reduceren en optimaliseren van de activiteiten van de lidstaten op het gebied van toezicht, monitoring en verslaglegging, d.w.z. door de verdere digitalisering en standaardisering van procedures;
  • het beperken van de data- en informatievereisten voor begunstigden in het aanvraag- en verslagleggingsproces en het beperken van de verplichting documenten te bewaren wanneer een project is afgerond;
  • het maximaal harmoniseren van de regels betreffende kruisfinanciering;
  • het verder verduidelijken van de voorschriften voor financieringsinstrumenten;
  • verduidelijken hoe de regelingen betreffende ESI-fondsen en staatssteunregels gecombineerd kunnen worden;
  • het versimpelen van de financiële regelgeving van de EU;
  • het maken van een duidelijk onderscheid tussen fraude en fouten.
  • Om het reactievermogen ten aanzien van de sociaaleconomische ontwikkelingen te vergroten moeten de procedures omde operationele programma’s te wijzigen flexibeler worden.
  • Tegenstrijdigheden tussen de financiële regelgeving op nationaal niveau en EU-niveau moeten vermeden worden. Op het moment dat er een dergelijke tegenstrijdigheid ontstaat, moet de financiële regelgeving van de EU voorrang krijgen.
  • Het niveau van de betalingskredieten dat vastgelegd is in de jaarlijkse begrotingsprocedure moet tegemoet komen aan de behoeften die voortvloeien uit eerdere vastleggingen. In het bijzonder tegen het einde van de periode wanneer lidstaten meer betalingsaanvragen indienen. De Commissie zou met een betalingsplan moeten komen voor de periode tot 2023 om een achterstand van nog openstaande betalingsverzoeken te vermijden.
  • Kredieten die geannuleerd zijn als gevolg van de volledige of gedeeltelijke niet-uitvoering van de acties waarvoor zij bestemd waren, moeten opnieuw beschikbaar worden gesteld in de EU-begroting en door de begrotingsautoriteit worden aangewend in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure.
  • Wij pleiten voor meer flexibiliteit wat betreft de toewijzing van de prestatiereserve. Die zou eerder moeten plaatsvinden voor programma's die hun doelstellingen en mijlpalen hebben gehaald.
  • De administratieve capaciteit moet constant worden vergroot. In dit opzicht moet er gebruik worden gemaakt van functionele en flexibele e-overheidsoplossingen.
  • Om nationale en regionale autoriteiten te versterken, is het belangrijk dat de Commissie ruim voor de uitvoering een prominentere rol krijgt bij het assisteren en adviseren van de overheidsdiensten van de lidstaten.
  • Er moet meer aandacht komen voor opleidingen die bestemd zijn voor overheidsmedewerkers. De leidinggevenden van betaalorganen/ regionale betalingsinstanties moeten worden opgeleid en persoonlijk worden geaccrediteerd door de Commissie.
  • De synergie met andere beleidsmaatregelen en -instrumenten, waaronder Horizon 2020, EFSI en andere financieringsinstrumenten, moet worden versterkt, om het effect van investeringen te maximaliseren. Een "gelijke behandelingsaanpak" met betrekking tot procedures, bijvoorbeeld over staatssteunregels, zou hierbij een leidraad moeten zijn.
  • De methodologie van slimme specialisatie zou model moeten staan voor de uitvoering van het beleid.
  • De zichtbaarheid van het cohesiebeleid moet vergroot worden. Alle wettelijke bepalingen inzake informatie en communicatie moeten grondig worden ingevoerd om transparantie en de bredere verspreiding van de prestaties van de fondsen te waarborgen.
  • De samenhang en consistentie met het Europees Semester moet worden verbeterd door de relatie tussen het cohesiebeleid en de landspecifieke aanbevelingen te versterken. Zodanig dat de cohesiebestedingen blijven bijdragen aan de verwezenlijking van de in dit kader vastgestelde doelstellingen. Bovendien zou het cohesiebeleid structurele hervormingen en technische bijstand moeten blijven ondersteunen.

HET COHESIEBELEID NA 2020

De EVP-Fractie is een groot voorstander van het behoud van een sterk en evenwichtig cohesiebeleid, ook na de periode 2020.

Doel

  • De EVP-Fractie benadrukt dat het cohesiebeleid na 2020 een EU-investeringsbeleid moet blijven dat alle lidstaten en EU-regio's omvat. Tegelijkertijd zou in het kader van artikel 174 van het Verdrag (VWEU) de vermindering van de ongelijkheden tussen de Europese regio's en het vermijden van nieuwe ongelijkheden één van de doelstellingen van het cohesiebeleid moeten blijven. Wij stellen wederom dat een juiste balans gevonden moet worden tussen deze twee complementaire doelstellingen.
  • Financieringsinstrumenten zouden altijd op maat gemaakt moeten worden en complementair moeten zijn aan de fondsen, omter plaatse een maximaal resultaat te bewerkstelligen.
  • De EVP-Fractie stemt in met de verlenging van de werkwijze op basis van thematische doelstellingen en is van mening dat het noodzakelijk is om naast doelstellingen die de huidige politieke prioriteiten van de EU weerspiegelen, een specifieke territoriale doelstelling te hebben. Bijvoorbeeld het versterken van de geïntegreerde ontwikkeling van stad en platteland.
  • In het toekomstige cohesiebeleid zou de indeling van de regio's in NUTS-II-regio's behouden moeten blijven. De mogelijkheid van de NUTS-III-indeling moet echter met betrekking tot een aantal geselecteerde doelstellingen niet uitgesloten worden.
  • Het huidige systeem voor de indeling van de regio's, in minder ontwikkelde regio’s, overgangsregio’s en beter ontwikkelde regio’s, moet worden gehandhaafd. De invoering van de categorie ‘overgangsregio's’ is zinvol gebleken. Deze categorie moet worden gehandhaafd. Wij pleiten tegelijkertijd voor nauwkeurigere indicatoren om resultaten te meten.
  • Het aandeel van het cohesiebeleid in de totale EU-begroting zou gehandhaafd moeten worden.

Gedeeld beheer

  • De EVP-Fractie stemt in met een herziening van de aanpak van het gedeeld beheer voor de ESI-fondsen in de periode na 2020 en dringt aan op meer flexibiliteit voor de lidstaten inzake de wijzigingen in operationele programma's en een gedifferentieerde behandeling van operationele programma's volgens risicorelevante criteria.

Vereenvoudiging

  • Om de administratieve lasten te verlichten, de rechtszekerheid te vergroten en de volledige mogelijkheden van het cohesiebeleid als een beleid dat tot concrete resultaat leidt te benutten, vraagt de EVP-Fractie om:
  • De tijdige vaststelling van alle regelingen op het gebied van beheer en controle voor de aanvang van de nieuwe financieringsperiode;
  • Een duidelijke en wettelijk bindende afwijzing van alle regelingen die met terugwerkende kracht worden ingevoerd, waaronder de toepassing van de richtlijnen van de Commissie;
  • Het handhaven van regels betreffende beheer en controle gedurende de financieringsperioden. De voortdurende wijziging, elke zeven jaar, van regelgeving zorgt voor onduidelijkheid, betalingsachterstanden en fouten;
  • Het beperken van de EU-voorschriften, die zeer duidelijk en betrouwbaar zouden moeten zijn, tot het noodzakelijke, omde doelstellingen van het cohesiebeleid te behalen. De rol van de wetgever zou versterkt moeten worden en de Commissie zou duidelijk minder verordeningen en richtlijnen moeten opstellen.

Prestatiegericht begroten

  • De EVP-Fractie pleit voor de verdere bevordering van de prestatiegerichtheid van het cohesiebeleid met de voorzetting van de werkmethode op basis van thematische concentratie. Programma's en projecten moeten voldoen aan de politieke prioriteiten en doelstellingen en een zo groot mogelijk hefboomeffect genereren, om te zorgen voor de hoogste meerwaarde voor groei en werkgelegenheid, en economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen.
  • Om te bepalen welke projecten in aanmerking komen, moet voorrang gegeven worden aan projecten die gericht zijn op economische, sociale en territoriale ontwikkeling.
  • De gemeenschappelijke prestatie-indicatoren voor de fondsen moeten gehandhaafd worden om ervoor te zorgen dat de resultaten zichtbaar en gemakkelijk aantoonbaar zijn.
  • Overschotten die ontstaan door onderbesteding van de EU-begroting of door boetes moeten als extra inkomsten in de EU-begroting worden opgenomen. Annuleringen van kredieten als gevolg van de volledige of gedeeltelijke niet-uitvoering van de acties waarvoor zij bestemd waren, moeten opnieuw worden opgevoerd in de EU-begroting. De EVP-Fractie vraagt de Commissie in deze zin passende wetgevingsvoorstellen te doen.
  • Het cohesiebeleid zou horizontaler moeten worden. Slimme specialisatie zou het leidende mechanisme moeten worden in het cohesieproces middels het faciliteren van samenwerking tussen de meer en minder ontwikkelde regio's, stedelijke en landelijke gebieden en het faciliteren van EU-integratie.
  • Meer complementariteit tussen de tenuitvoerlegging van de cohesiebeleidsfondsen en de Horizon 2020-investeringen in alle regio's moet gewaarborgd worden, ter ondersteuning van een innovatie-gestuurde benutting. Teneinde slimme, duurzame en inclusieve groei in de EU te verwezenlijken.
  • Wij moeten de resultaten, waaronder de stijging van het bbp gebaseerd  op EU-geld, evalueren en de nodige maatregelen treffen.

Invoering - flexibiliteit en discipline

  • De EVP-Fractie is voorstander van goed financieel beheer. Flexibiliteit bij de tenuitvoerlegging van de fondsen onder gedeeld beheer moet gewaarborgd worden, maar lidstaten zouden meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor de wijze waarop het EU-geld gespendeerd wordt. Het succes van gedeeld beheer is niet alleen afhankelijk van de EU, maar in het bijzonder van de inspanningen van de lidstaten. Daarom pleiten wij voor de toepassing van ‘nationale verklaringen’ om te garanderen dat nationale en regionale autoriteiten politieke verantwoordelijkheid nemen voor het beheer van EU-fondsen.
  • Het is belangrijk dat er een duidelijk onderscheid komt tussen fouten, onregelmatigheden en opzettelijke fraude, en de Commissie moet er altijd voor zorgen dat de ten onrechte betaalde bedragen worden teruggevorderd. Het evenredigheidsbeginsel moet hierbij geëerbiedigd worden.
  • We vragen de Commissie een rapportagestelsel in te voeren waarbij de lidstaten 5 jaar na afronding van een project verslag uitbrengen over de situatie van afgeronde, met middelen uit de ESI-Fondsen gefinancierde operaties.

Financieringsinstrumenten

  • Financieringsinstrumenten kunnen oplossingen voor bepaalde uitdagingen bieden, maar moeten niet de enige uitvoeringsmethode worden voor het cohesiebeleid, aangezien sommige projecten gebaat zijn bij subsidies. De EVP-Fractie is voorstander van het bereiken van een juiste balans tussen deze twee methoden. Financieringsinstrumenten moeten worden bevorderd wanneer zij een meerwaarde hebben, maar het is essentieel dat een verscheidenheid aan instrumenten voor alle regio's (in welke categorie dan ook) gewaarborgd wordt, om het meest efficiënte uitvoeringsproces te kiezen dat voldoet aan de prioriteiten en behoeften.

Het tijdsschema voor nieuwe Commissievoorstellen

  • De voorbereidingen voor de nieuwe verordeningen betreffende het cohesiebeleid moeten tijdig afgerond worden om vertragingen bij de tenuitvoerlegging van het nieuwe beleid te vermijden. De EVP-Fractie dringt er bij zowel de medewetgevers als de Commissie op aan de garantie te geven dat de verordeningen tegen het einde van het jaar 2018 aangenomen zijn.
  • Voor de duur van het MFK moet rekening gehouden worden met het meerjarige karakter van het cohesiebeleid, door hetzij de zevenjarige periode te behouden, hetzij een programmeringsperiode van 5+5 jaar in te stellen met een duidelijke tussentijdse herziening van het beleid.

Verdere aanbevelingen voor het toekomstige cohesiebeleid

  • Momenteel wordt het bbp gebruikt als een indicator voor de toewijzing van fondsen. Voor de nieuwe programmeringsperiode moet onderzocht worden of het mogelijk is meer indicatoren te gebruiken.
  • Werkgelegenheid, sociale integratie, de aanpak van demografische uitdagingen en de bevordering van de circulaire economie moeten eveneens prioriteiten worden voor het cohesiebeleid. Acties en financiering om jeugdwerkloosheid in kwetsbare regio's te bestrijden zijn nu belangrijker dan ooit.
  • Het geld dat bestemd is voor de Europese territoriale samenwerking is begroot op 2,8 procent voor de periode 2014-2020. Gezien de meerwaarde van deze samenwerking moet dit bedrag worden verhoogd.
  • Speciale maatregelen voor de ultraperifere regio’s moeten worden gehandhaafd.
  • De EVP-Fractie is voorstander van de sterke stedelijk dimensie van het cohesiebeleid. De meeste Europese uitdagingen op economisch, sociaal en milieugebied kunnen het beste rechtstreeks worden aangepakt door Europese dorpen en steden. In het toekomstig cohesiebeleid zou de rechtstreekse steunverlening aan lokale overheden moeten worden versterkt door meer financiering en op maat gesneden instrumenten voor territoriale ontwikkeling.