Selecteer een land
Selecteer uw land om het nieuws van uw lokale Europarlementariërs te volgen:
De landen hieronder publiceren geen inhoud in uw taal. Selecteer een land als u nieuws in het Engels of in de nationale taal(en) wilt volgen:
Geselecteerde taal: Nederlands
Waar bent u naar op zoek?
14.10.2020
Standpunt EPP-Fractie over onderwijs in het tijdperk van digitalisering
Voor de EVP-Fractie is onderwijs een investering in onze gemeenschappelijke toekomst en een belangrijk instrument voor de ontwikkeling en zelfverwezenlijking van elk individu, een instrument om ieders potentieel te ontsluiten: kwaliteitsonderwijs stimuleert creativiteit en innovatie en bevordert toekomstgerichte capaciteiten. Het heeft een positief effect op de sociale cohesie als voorwaarde voor economische groei, het scheppen van banen en werkgelegenheid. Goed opgeleide burgers zijn een fundamentele pijler van onze democratische samenlevingen. Onderwijs versterkt onze Europese identiteit en helpt gemeenschappelijke waarden te behouden. Dankzij onderwijs kunnen mensen zich beter oriënteren in de wereld. Onderwijs stelt burgers in staat meningen te ontwikkelen, te rationaliseren, vrij en kritisch te denken en hun capaciteiten en competenties te benutten; het stelt Europese burgers in staat onze gemeenschappelijke toekomst vorm te geven. De EVP-Fractie staat voor subsidiariteit in het onderwijs. De inhoud van het onderwijs en de organisatie van onderwijssystemen1 is een nationale bevoegdheid en dat moet zo blijven. Nieuwe uitdagingen vereisen echter de inzet van Europese instrumenten en ondersteunend beleid binnen de Europese onderwijsruimte. Daarom moet de EU haar prioriteiten verwezenlijken, de resultaten monitoren (Europees Semester) en de lidstaten bijstaan. Bovendien moet de EU haar beoordeelde methode koesteren en ontwikkelen, die bestaat uit het monitoren van vooruitgang en het uitwisselen van beste praktijken en het gebruik van programma's die belangrijke instrumenten moeten blijven voor het bevorderen van de doelstellingen van de EU. Investeringen op zowel nationaal als EU-niveau moeten een inclusieve onderwijsomgeving creëren waarin elk kind zijn maximale potentieel kan bereiken en in de samenleving kan worden opgenomen.
De digitale transformatie van onze samenlevingen, de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën en de wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI) en robotica bieden talloze mogelijkheden in bijna elk aspect van ons leven. De digitale transformatie heeft gevolgen voor het onderwijs, dat op het punt staat de meest ingrijpende verandering te ondergaan sinds de invoering van de leerplicht. Volgens sommige schattingen zal 65% van de kinderen die nu naar de basisschool gaan uiteindelijk gaan werken in nieuwe soorten banen die nu nog niet bestaan2. Het potentieel van digitale technologieën in het onderwijs is nog niet volledig benut om kwaliteitsonderwijs te bieden dat voor iedereen toegankelijk is. De ethische dimensie van digitalisering en AI moet voorop staan bij onze inspanningen. Daarom moeten EU-programma's en -regelingen zorgen voor een ethische en mensgerichte benadering van AI. Digitale technologieën moeten worden gezien als een middel om onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit te bieden. In de toekomst zal er een grotere behoefte zijn aan digitale vaardigheden (codering, logistiek en robotica), die niet alleen betrekking zullen hebben op IT-opleidingen, maar op het hele curriculum. Er moeten meer inspanningen worden geleverd om elke vorm van vooroordelen of discriminatie te vermijden in digitale algoritmen en IT-instrumenten die voor onderwijsdoeleinden worden gebruikt. Hoewel digitale hulpmiddelen het leerproces kunnen bevorderen, moeten ze een aanvulling blijven op de fysieke aanwezigheid van leerkrachten en hun expertise en beoordelingsvermogen. Digitale technologie kan de rol van de leerkracht zeker niet vervangen, aangezien menselijke interactie en vaardigheden van leerkrachten van vitaal belang zijn voor het aanscherpen van het kritisch denken van leerlingen en studenten en voor hun analytisch en empirisch onderbouwd redeneren; deze vaardigheden zijn van het grootste belang voor kwaliteitsonderwijs. Ook de fysieke aanwezigheid van leerlingen en studenten zorgt voor interactie en samenwerking tussen hen, wat essentieel is om het leerproces te stimuleren. De Europese Unie en de lidstaten moeten toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt nauwlettend in de gaten houden. Het effect van nieuwe technologieën, robotica en AI op de werkgelegenheid moet volledig worden onderzocht. Volgens sommige schattingen lopen miljoenen banen in de EU een groot risico om te verdwijnen, terwijl de arbeidsmarkt tegelijkertijd steeds meer de nadruk zou leggen op de bèta/technische gebieden. We moeten overwegen hoe individuen zich de komende decennia zullen aanpassen aan en navigeren in een steeds veranderende wereld. In de onderwijs- en opleidingssector moeten praktische oplossingen worden ontwikkeld voor loopbaanbegeleiding, het ontmoedigen van uitval van studenten, online volwassenenonderwijs en herkwalificatie. Volwasseneneducatie mag niet beperkt blijven tot het aanleren van nieuwe vaardigheden om zich aan te passen aan veranderingen op de arbeidsmarkt. Volwasseneneducatie biedt ook sociale netwerken en voorkomt sociaal isolement. Digitale technologieën kunnen ook nieuwe methoden en mogelijkheden bieden voor volwassenen- en ouderenonderwijs, niet als vervanging maar als aanvulling op het fysieke onderwijs. Er moet meer aandacht worden besteed aan beroepsonderwijs en -opleiding en vormen van duaal onderwijs om rekening te houden met de eisen van de arbeidsmarkt. We hebben behoefte aan hoogopgeleide specialisten die worden opgeleid en toegerust met digitale vaardigheden en innovatief en ondernemend denken. De EVP-Fractie erkent het belang van een leven lang leren. Toekomstgericht onderwijs en beroepsopleidingen zullen de Europese Unie en haar lidstaten helpen om beter om te gaan met werkloosheid als gevolg van het praktische gebruik van robotica en AI, en helpen bij loopbaanveranderingen. Verdere uitdagingen vereisen extra aanpassingen van onderwijsinhoud en -systemen. Veiligheid en migratie, milieukwesties (klimaatverandering), radicalisering, de opkomst van extreme politieke bewegingen en desinformatiecampagnes behoren tot de belangrijkste gebieden waarop onderwijs moet reageren als een belangrijk onderdeel van langetermijnoplossingen. Een speciale rol in dit verband is weggelegd voor het onderwijs op het gebied van sociale en menswetenschappen, dat gebaseerd moet zijn op bewijzen en gegevens en academische onafhankelijkheid. De EU moet de lidstaten helpen bij het ontwikkelen van milieueducatie, media- en financiële geletterdheid om alle burgers in staat te stellen goede beslissingen te nemen. We merken op dat demografische uitdagingen een van de cruciale problemen vormen waarmee de Europese Unie de komende decennia zal worden geconfronteerd. Een belangrijke rol in dit verband is weggelegd voor de nationale onderwijssystemen. De Europese Unie moet de lidstaten helpen en aanmoedigen bij het bevorderen van een gezinsgericht onderwijsbeleid dat een evenwicht tussen gezinsleven en werk nastreeft.
De huidige gezondheidscrisis heeft de onderwijssector grondig door elkaar geschud. Ze heeft veel uitdagingen gecreëerd voor leerkrachten, studenten, ouders en de leiding van instellingen op alle niveaus van onderwijs en opleiding. Meer dan ooit moet de EU snel en met overtuiging handelen. De Europese Commissie heeft het bijgewerkte plan voor digitaal onderwijs gepubliceerd. We moeten lering trekken uit de crisis en gebruik maken van het bijgewerkte plan en we moeten de burgers ook duidelijk maken dat de EU in staat is om snel te reageren op nieuwe uitdagingen. De bestaande tekortkomingen en de ontoereikende transformatie van digitaal onderwijs kwamen volledig aan het licht tijdens de lockdown van het Coronavirus, waardoor miljoenen kinderen, leerlingen en studenten thuis moesten blijven. Gezinnen met schoolgaande/schoolgaande kinderen werden gedwongen zich aan te passen aan de nieuwe realiteit van thuisonderwijs. Het had een grote impact op onderwijssystemen, leerlingen, families, leerkrachten en schoolinstellingen. We erkennen de enorme inspanningen van gezinnen in de hele EU om gelijke tred te houden met de schoolprogramma's en hun kinderen te helpen thuis te leren. Scholen en leerkrachten moesten zich - in veel gevallen zonder goede voorbereiding - aanpassen aan afstandsonderwijs, door gebruik te maken van e-mails, online videochats en andere middelen om in contact te komen met de kinderen, zodat ze tijdens de opsluiting voldoende leermogelijkheden hadden. Het was ook een grote uitdaging voor kinderen met een handicap, die in een grotere achterstandspositie verkeren bij interactie via digitale media. Overheden, publieke omroepen, sociale partners, onderwijs- en opleidingsverstrekkers, NGO's en individuen waren in staat om ongelooflijk snel virtuele klaslokalen en samenwerkingsplatforms op te zetten. De lockdown van het Coronavirus leidde dus tot een versnelling van het opzetten van afstandsonderwijs en een ad-hoc digitalisering van het onderwijs. Ad hoc digitalisering moet worden beschouwd als een tijdelijke maatregel voor onderwijs op afstand. Om op de toekomst voorbereid te zijn, moeten we er lering uit trekken en een solide methodologie en ondersteuning voor systematisch afstandsonderwijs ontwikkelen, waarbij we beginnen met de voorbereiding van leerkrachten en maatregelen ontwerpen die de toegankelijkheid voor alle kinderen garanderen, ook voor kinderen met een handicap. De sluiting van het Coronavirus heeft de problemen van de nog niet bereikte digitalisering van het onderwijs en de toegang tot digitale technologieën en hulpmiddelen voor zowel scholen als gezinnen nog duidelijker aan het licht gebracht. Het liet verschillen tussen en binnen de lidstaten zien en benadrukte de landen die al hebben geïnvesteerd in digitaal beschikbaar lesmateriaal, lerarenopleidingen en digitale geletterdheid. Bovendien heeft de ervaring met het coronavirus ook het probleem van ongelijkheden binnen samenlevingen opnieuw aan het licht gebracht, waarbij is gebleken dat kinderen uit kansarme milieus of sociaal uitgesloten gemeenschappen, zoals gemarginaliseerde Roma-gemeenschappen in landelijke, afgelegen en sterk verstedelijkte gebieden, tijdens de crisis minder of geen toegang hadden tot onlineonderwijs. Daarom moeten we ervoor zorgen dat connectiviteit elke hoek in de EU bereikt, vooral in afgelegen en plattelandsgebieden. We moeten scholen (leraren en studenten) niet alleen technische ondersteuning en een internetverbinding bieden, maar ook de nodige ondersteuning op het gebied van veilige en betrouwbare software, e-learningmateriaal en platforms voor het uitwisselen van beste praktijken om door te kunnen gaan met afstandsonderwijs. Als de pandemie voorbij is, moeten we van deze ervaring leren en het onderwijs overal in de EU aanpassen aan de 21e eeuw en de instrumenten die we voor afstandsonderwijs hebben ontwikkeld, ook in het reguliere onderwijs gebruiken. Voor de EVP-Fractie is het een belangrijk doel om inclusief onderwijs van hoge kwaliteit te bieden aan alle kinderen in Europa. Digitale geletterdheid is daarbij een essentiële factor geworden. Dit omvat het verzekeren van gelijke toegang tot digitaal onderwijs, d.w.z. alle kinderen moeten digitale kennis, vaardigheden en competenties kunnen verwerven die cruciaal zullen zijn voor hun welzijn en zelfverwezenlijking in het toekomstige leven. Geen enkel kind mag achterblijven. Iedereen moet de kans krijgen op persoonlijke ontwikkeling en kwaliteitsonderwijs om zijn doelen in het leven en op professioneel vlak na te streven. Het is onaanvaardbaar dat sommige kinderen niet in dezelfde mate als anderen kunnen deelnemen aan digitaal onderwijs, gewoon omdat hun ouders zich de nodige instrumenten niet kunnen veroorloven. Het voorkomen van sociale uitsluiting die bijdraagt aan digitale uitsluiting begint met de volledige erkenning van het feit dat veel sociaal achtergestelde kinderen, waaronder kinderen met een handicap, thuis niet dezelfde leermogelijkheden hebben als hun leeftijdsgenoten. Digitaal onderwijs mag echter niet beperkt blijven tot het verzekeren van toegang tot internet en digitale toestellen. Er moeten aanvullende actieve maatregelen en ondersteunende en toegankelijke bijlessen beschikbaar zijn voor deze kinderen om deze vicieuze cirkel te doorbreken. Kinderen zelf en hun ouders moeten meer bij dit proces worden betrokken, ook in verband met digitale bescherming, vooral in gevallen waarin ouders weinig of geen kennis van het internet hebben. Er moet ook speciale aandacht worden besteed aan kinderen met speciale onderwijsbehoeften die een leerprobleem of handicap hebben waardoor ze moeilijker kunnen leren dan de meeste kinderen van hun leeftijd. Dit inclusieprincipe moet altijd aanwezig zijn, vooral in crisissituaties zoals COVID-19. Leerkrachten zijn cruciaal voor het succes van elke onderwijshervorming. Ze moeten worden ondersteund en getraind in het ontwikkelen van hun digitale vaardigheden en competenties. In deze context kan het programma Digitaal Europa een belangrijke rol spelen. Daartoe moeten we inspiratie putten uit goede voorbeelden in sommige landen3. De Europese Commissie moet samen met de lidstaten financiële steun verlenen aan dergelijke opleidingen voor leerkrachten om hen voor te bereiden op het uitvoeren van onderwijsactiviteiten met behulp van de nieuwe platforms. De volgende generatie leraren moet worden toegerust met digitale vaardigheden en competenties om kinderen voor te bereiden op de toekomst en tegelijkertijd het potentieel van digitale onderwijsmethoden te benutten. De focus op onderwijs voor de volgende generaties moet beginnen bij de leerkrachten. Door kinderen van jongs af aan toegang te bieden tot digitaal onderwijs en hen vertrouwd te maken met technologie, zullen hun capaciteiten toenemen en zal hun kennis over veilig internetgebruik toenemen. Kinderen moeten leren hoe ze inhoud die niet geschikt is voor hun leeftijd kunnen vermijden en op de juiste manier kunnen reageren als ze ermee te maken krijgen. Ouders, opvoeders en begeleiders spelen een sleutelrol in deze missie. Het is ook belangrijk om op te merken dat elke ontwikkeling op het gebied van digitaal onderwijs hand in hand moet gaan met een robuust kader voor gegevensbescherming. We zijn ons ervan bewust dat de schoolomgeving bijzonder gevoelig is voor de bescherming van persoonsgegevens. We moeten speciale aandacht besteden aan gevoelige en vertrouwelijke gegevens. Lidstaten en scholen moeten garanderen dat iedereen, inclusief kinderen en hun ouders, begrijpt waarom en hoe gegevens worden verzameld en welke risico's het gebruik ervan met zich mee kan brengen. Daarom moeten scholen niet alleen technische ondersteuning en een snelle internetverbinding krijgen, maar ook veilige en betrouwbare software, e-learningmateriaal van hoge kwaliteit en platforms voor het uitwisselen van beste praktijken.
De Europese Unie beschikt over een reeks instrumenten die de ontwikkeling van formeel en niet-formeel onderwijs en investeringen in onderwijsinfrastructuur ondersteunen. Een synergie tussen de verschillende instrumenten is nodig om met impact te kunnen werken. De Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF) en andere instrumenten kunnen middelen verschaffen voor investeringen in onderwijsinfrastructuur en bijdragen aan bijscholing en omscholing (ESF). Horizon Europe is een cruciale component voor de versterking van de onderzoekscapaciteit van universiteiten met het oog op de omvorming tot tertiair onderwijs van hoge kwaliteit. Horizon Europe moet voortbouwen op de verspreiding van uitmuntendheid, maar ook op een bredere deelname, wat op zijn beurt de hele Europese onderzoeksruimte zal versterken. Dit kan worden bereikt, met name door het faciliteren van synergieën tussen Horizon Europa en het ESIF. De Connecting Europe Facility kan worden gebruikt voor de financiering van digitale apparatuur in scholen in de EU die nodig is voor online leren (laptops, tablets) en om scholen een hoge connectiviteit te bieden, met name in uitgesloten, afgelegen of plattelandsgebieden. Digitale apparatuur voor scholen en leraren is een cruciaal element om leerlingen en studenten digitaal onderwijs te bieden. De Europese Unie zou financiële steun moeten verlenen - ook via haar cohesiefondsen - aan de ontwikkeling van online bibliotheken, waarin gefilmde lessen worden opgeslagen, en ander materiaal dat het digitale onderwijs en het onderwijs op afstand verder zou verbeteren. Bovendien stelt de EVP-Fractie voor om herstelfondsen te mobiliseren, op maat gemaakt voor convergentie en cohesie, om de digitale infrastructuur van scholen in de EU te stimuleren en in overeenstemming met de behoeften van scholen en leerlingen. Op die manier zou de EU de lidstaten en regio's efficiënt en zichtbaar helpen op basis van hun behoeften. Door moderne apparatuur ter beschikking te stellen van leerkrachten zou hun administratieve werklast afnemen en zou er ruimte vrijkomen om zich met leerlingen bezig te houden. Erasmus+ is een van de populairste EU-programma's omdat het het gevoel van Europese identiteit versterkt, de inzetbaarheid vergroot en de persoonlijke en professionele ontwikkeling van jonge en oudere Europeanen ondersteunt. Jongeren die in een verenigd Europa zijn opgegroeid, moeten zo enthousiast mogelijk over Europa zijn. Bijna alle Erasmus-deelnemers zijn het erover eens dat hun ervaring hen heeft aangemoedigd om ruimdenkender te zijn en meer vertrouwen te hebben in hun nieuw verworven vaardigheden. De EVP-Fractie staat achter het Erasmus+-programma als bekend vlaggenschipprogramma en belangrijk EU-instrument om het onderwijsbeleid en onze investeringen in toekomstige generaties te beïnvloeden. Digitalisering moet een essentieel onderdeel zijn, vooral in een tijd van verminderde mobiliteit, die bijvoorbeeld het gevolg is van noodzakelijke maatregelen om de Coronavirus-epidemie te bestrijden. De EVP-Fractie steunt de verdere ontwikkeling van een blended learning concept waarbij fysieke mobiliteit wordt aangevuld met virtuele vergaderingen en leren. De EVP-Fractie herhaalt haar oproep om het Erasmus+ budget te verhogen om de doelgroep van begunstigden en deelnemers uit te breiden, in het bijzonder die met een kansarme achtergrond. De EVP-Fractie wil dat Erasmus+ zo efficiënt en inclusief mogelijk is. In het licht van ingewikkelde budgettaire beslissingen geeft de EVP-Fractie prioriteit aan de kernactiviteiten van Erasmus+. Het Europees Solidariteitskorps (ESC) is een nieuw programma en een succesvolle opvolger van het Europees Vrijwilligerswerk. De EVP-Fractie steunt de waarde van vrijwilligerswerk en het belang ervan voor de samenleving en de ontwikkeling van individuen. Vrijwilligerswerk is een belangrijke bron van niet-formeel leren en zou als zodanig erkend moeten worden. De EVP-Fractie steunt het onderdeel vrijwilligerswerk van het ESC als het meest waardevolle onderdeel. Bij moeilijke budgettaire keuzes moet hieraan de voorkeur worden gegeven. Vergelijkbaar met het digitale competentiekader zou de EU een gemeenschappelijk kader moeten ontwikkelen voor het onderwijzen en leren over de EU in het (lager en hoger) secundair onderwijs. De onlangs gelanceerde Jan Amos Comeniusprijs voor kwalitatief hoogstaand onderwijs over de Europese Unie (een initiatief van de PPE-Fractie) is een proefproject dat de weg baant voor bovengenoemde doelen. In de onderhandelingen over het volgende 7-jarig Erasmus+ programma streeft de EVP Groep ernaar om de Jean Monnet acties uit te breiden van het hoger onderwijs naar alle niveaus van onderwijs en opleiding. De Europese Unie als geheel en de lidstaten moeten meer ambitie aan de dag leggen om de prioriteiten op onderwijsgebied te verwezenlijken. Met het nieuwe actieplan voor digitaal onderwijs (DEAP) werkt de Europese Commissie aan de verbetering van digitale onderwijssystemen en -structuren in Europa. Het nieuwe actieplan, dat deel uitmaakt van de toekomstige Europese onderwijsruimte, breidt nu het actieterrein uit en stelt specifieke doelen om hardnekkige tekortkomingen aan te pakken, bijvoorbeeld op het gebied van digitale vaardigheden; de bevordering van kwalitatief hoogstaand computer- en informatietechnologieonderwijs; steun voor betere connectiviteit in scholen; online leerinhoud en -hulpmiddelen; en digitale geletterdheid van scholen en instellingen voor hoger onderwijs. Het nieuwe DEAP houdt zich niet alleen bezig met formele leerstructuren, maar ook informeel onderwijs wordt in het toepassingsgebied van het plan opgenomen. Juist op het gebied van digitaal onderwijs is het aspect van bijscholing in de context van levenslang leren zo belangrijk. Het proces om te komen tot digitaal onderwijs moet worden versneld door de verdere verbetering van bestaande online onderwijsplatforms4. Deze moeten zich richten op online onderwijs en leerkrachten voorzien van beste praktijken. Dergelijke platforms moeten een nuttig instrument worden voor leerkrachten in de formele onderwijsstelsels en zowel leerkrachten als leerlingen dichter bij een meer gedigitaliseerd onderwijs brengen, dat in staat is om gelijke tred te houden met de steeds veranderende eisen van de arbeidsmarkt, de sociale markteconomie, een leven lang leren en de behoeften van de nieuwe generaties. De EVP Groep ondersteunt het Electronic Platform for Adult Learning in Europe (EPALE), een meertalige en open ledengemeenschap van professionals op het gebied van volwasseneneducatie, waaronder docenten en trainers voor volwassenen, begeleiders en ondersteunend personeel, die wordt gefinancierd door het Erasmus+ programma. Haar rol is om de volwasseneneducatiegemeenschap met elkaar in contact te houden. De strategie is om professionele volwasseneneducatoren te helpen ervaringen en expertise uit te wisselen. Programma's zoals EPALE moeten echter beter gepromoot worden om hun publiek te bereiken, dat in veel gevallen beperkte digitale kennis en hulpmiddelen heeft.
1. 1. Blijf onderwijs steunen als een investering in onze toekomst. 2. Streef naar kwaliteit en gelijkheid in onderwijs en opleiding en beschouw het als een voorwaarde voor sociale inclusie, hoge werkgelegenheid en economische groei; 2. Respecteer de subsidiariteit in het onderwijs, maar zoek naar nieuwe instrumenten op EU-niveau om de lidstaten te ondersteunen bij het versterken van hun onderwijsstelsels; 3. 3. gebruik te maken van het herstelpakket om te investeren in digitale uitrusting voor scholen en leerlingen in de EU, met name in uitgesloten gebieden - geen kind mag achterblijven! 4. 4. Steun het ERASMUS+-programma en zijn begroting om het efficiënter en inclusiever te maken - kansen voor elke leerling en leerkracht! 5. Steun vrijwilligerswerk als kernactiviteit van het ESC; 6. De Europese Commissie aanmoedigen om het actieplan voor digitaal onderwijs op te zetten als een systeeminstrument op zowel EU- als nationaal niveau voor verdere ontwikkeling en opleiding; 7. 7. De ontwikkeling van gemeenschappelijke normen voor digitaal onderwijs in de hele EU bevorderen; 8. De ontwikkeling van de EPALE en de School Education Gateway ondersteunen; 9. Duaal onderwijs in beroepsonderwijs en -opleiding, een leven lang leren en volwasseneneducatie ondersteunen met het oog op een betere aanpassing aan de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en het voorkomen van sociaal isolement; 10. Een referentiekader creëren voor leren over de EU (secundair niveau) op EU-niveau; 11. Lessen trekken uit de COVID-19-crisis door de goede praktijken van sommige landen toe te passen wat betreft het gebruik van digitale hulpmiddelen voor het onderwijs.
1 Art . 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
2https://reports.weforum.org/future-of-jobs-2016/chapter-1-the-future-of-jobs-and-skills/
3 In Denemarken en Frankrijk is het gebruik van informatietechnologie in het onderwijs een verplicht onderdeel van de lerarenopleiding. En ook landen als Denemarken, Estland en Finland kunnen nu voortbouwen op hun bestaande ontwikkeling van digitaal onderwijs.
4 Bijvoorbeeld de bestaande School Education Gateway, een online platform voor leerkrachten, schoolleiders, onderzoekers, lerarenopleiders, beleidsmakers en andere professionals die werkzaam zijn in het schoolonderwijs https://www.schooleducationgateway.eu/en/pub/index.htm
8 available translations
Inhoudsopgave
6 / 54