Beleidsnota van de EVP-Fractie over prestatiegebonden budgettering

16.12.2015

Beleidsnota van de EVP-Fractie over prestatiegebonden budgettering

Publicatie picture

Betere besteding van EU-middelen: resultaatgerichtheid

Algemene inleiding

De EU-begroting is een investeringsbegroting. Ongeveer 90 % van de EU-middelen wordt aan beleid en programma's uitgegeven die ten goede komen aan de burgers van de lidstaten. In het huidige klimaat van beperkte budgettaire middelen moet de Unie met minder middelen meer doen en beter presteren. Met programma's en projecten moeten politieke prioriteiten en doelstellingen worden verwezenlijkt (doeltreffendheid), zodat iedere euro die wordt uitgegeven de hoogst mogelijke toegevoegde waarde voor het nagestreefde doeleinde oplevert (efficiëntie) en resultaten worden geleverd tegen een zo laag mogelijke prijs (zuinigheid). Dit concept, "betere besteding" genaamd, zal met een op prestaties gebaseerde begroting werkelijkheid worden.

Prestatiegebonden budgettering (PBB) is erop gericht om het financieel beheer van de EU‑uitgaven te verbeteren door op transparante wijze financiering aan resultaten te koppelen: de begroting wordt gebaseerd op het behalen van doelstellingen die van tevoren vastgesteld worden en meetbaar zijn, bij een bepaald uitgavenniveau.

Waarom is prestatiegebonden budgettering nodig?

Administratieve lasten, vertraagde uitvoering, slecht beheer en in sommige gevallen zelfs corruptie, voorkomen dat de EU-begroting ten volle kan worden benut om groei te herstellen en banen in de EU te creëren. Bovendien wordt de EU-begroting sinds 2011 door betalingsachterstanden aangetast.

De EVP-Fractie roept ertoe op in de gehele begrotingscyclus de aandacht voor regels en procedures te verschuiven naar resultaten en prestaties. Dit omvat de politieke programmering, de toewijzing van begrotingsmiddelen, de uitvoering van de begroting en de kwijtingsprocedure. Een prestatiegerichte begroting is gericht op politieke prioriteiten, waarvoor efficiëntere programmering en uitgaven nodig zijn. Naast de flexibiliteitsbepalingen van het MFK omvat dit de overdracht van niet-uitgegeven geld van het overschot naar het volgende jaar, met inbegrip van boetes.

Rechtsgrondslag

De reden waarom er bij de financiën van de Unie nadruk moet worden gelegd op de resultaten en prestaties is al genoemd in het Verdrag[1], het begrotings-IIA[2] en resoluties van het Europees Parlement (EP)[3]. Uit hoofde van het Financieel Reglement van de EU moeten voor alle activiteiten die onder de EU-begroting vallen specifieke en meetbare doelstellingen, die haalbaar en tijdgebonden zijn, worden vastgesteld.

PBB moet in de praktijk door de volgende principes worden geleid:

  1. het focussen op activiteiten waarbij het optreden van de EU de grootste potentiële impact/het grootste potentiële hefboomeffect heeft;
  2. het vaststellen van negatieve prioriteiten waarvoor de EU-uitgaven zullen worden verminderd of stopgezet.

In de huidige programmeringsperiode is er al werk verzet om een betere balans tussen de kosten en baten te bereiken. Voorbeelden hiervan zijn de invoering van nieuwe werkwijzen, zoals voorwaardelijkheid vooraf, evaluatie achteraf, prestatiereserve en een betere koppeling met economisch bestuur. De Europese structuur- en investeringsfondsen (de ESI‑fondsen) hebben doelstellingen en indicatoren en het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) bevat milieuvoorwaarden. Er moeten echter duidelijkere prioriteiten gesteld worden met betrekking tot uitgaven, net als het vaststellen van negatieve prioriteiten. Bovendien behelst het eigenmiddelenstelsel van de EU, dat gebaseerd is op nationale bni-bijdragen die bijna 80 % van de inkomsten van de EU vormen, begrotingsonderhandelingen over netto‑opbrengsten in plaats van over de effecten van bestedingen. Daarom pleiten wij voor een EU-begroting die gebaseerd is op echte eigen middelen, zoals in het Verdrag is vastgelegd.

Uitvoering: een hogere compatibiliteit tussen regels van de Commissie en de lidstaten

Voor ieder project dat door de EU wordt gefinancierd, moet de verantwoordelijke ambtenaar een groot aantal soms tegenstrijdige regels toepassen die voortvloeien uit nationale, regionale en EU-wetgeving. Het systematisch herformuleren van meerjarige programma's aan het einde van een cyclus van zeven jaar vergt administratieve inspanning en opleidingskosten zonder dat hierdoor per definitie toegevoegde waarde of verbetering ontstaat. Dit resulteert in complexe regels en dure procedures, waardoor een situatie ontstaat waarin potentiële begunstigden, vaak kleine entiteiten zoals startende ondernemingen en kmo's/mkb, afzien van het aanvragen van EU-financiering.

De bestedingsprogramma's en hun normen en procedures moeten compatibel en voorspelbaar zijn. We zijn tegenstander van telkens veranderende interpretatieve ("levende") documenten die door de Commissie worden verstrekt. De regels zouden niet tijdens programmeringsperioden veranderd mogen worden, tenzij blijkt dat zij van geen enkel nut zijn.

Wij noemen het voorbeeld van de verordening gemeenschappelijke bepalingen (VGR), en we pleiten voor nieuwe inspanningen om te komen tot één reglement voor alle fondsen, met het oog op meer complementariteit en synergie van EU-bestedingen. We vragen de Commissie om voorstellen op te stellen over hoe regels consequenter gemaakt kunnen worden en de toepassing van het algemeen Financieel Reglement makkelijker gemaakt kan worden, zonder dat controle en transparantie in het geding komen. Operationele programma's moeten op een geharmoniseerde wijze opgesteld worden, waarbij gemeenschappelijke regels vastgesteld moeten worden, terwijl er genoeg flexibiliteit voor herziening moet blijven. Soortgelijke maatregelen moeten worden getroffen met betrekking tot overheidsopdrachten: de Commissie moet een algemene procedure voor aanbestedingen voorstellen, evenals regels om de toewijzing van overheidsopdrachten aan te vechten. Het opzetten van helpdesks voor begunstigden op Europees en nationaal niveau moet worden overwogen.

Wij onderstrepen dat prestaties belangrijker zijn dan het pure absorberen van fondsen. Het krijgen van waar voor je geld zou het leidende principe op ieder niveau moeten zijn bij de uitvoering van de EU-begroting. EU-financiering zou alleen toegewezen mogen worden als daarmee bijgedragen wordt aan het bereiken van een beleidsdoelstelling en als hetzelfde resultaat anders niet bereikt kan worden.

Om te beginnen moeten we de prestaties verbeteren door gebruik te maken van de huidige verordeningen, normen en procedures. Voor de ESI-fondsen vinden wij het van belang de uitkomst te analyseren van onderhandelingen over partnerschapsovereenkomsten en programma's. Op de middellange termijn verzoeken we de Commissie de prestaties van programma's binnen het huidige MFK te beoordelen. De Commissie dient ook de effecten van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen te beoordelen op de administratieve last en de uitvoering van beleid. Op basis van deze beoordelingen moeten het Europees Parlement en de Raad vaststellen welke beleidsmaatregelen en regelgeving tijdens de volgende programmeringsperiode verbeterd moeten worden.

We moeten de impact van externe EU-financiering optimaal benutten. Europese externe financieringsinstrumenten zijn een belangrijk middel om globale uitdagingen het hoofd te bieden en om Europese belangen en waarden op het wereldtoneel te stimuleren. Wij zijn ervan overtuigd dat er meer synergie tussen de verschillende instrumenten moet worden bereikt. Wij verzoeken de Commissie de EU-financiering voor derde landen grondig te beoordelen en een voorstel op te stellen voor een gemeenschappelijk strategisch kader, waarin gemeenschappelijke regels voor alle externe instrumenten worden uiteengezet.

Hoe te evalueren?

Een betere meting van de prestaties in het verleden stelt wetgevers in staat betere beslissingen over toekomstige uitgaven te nemen. Hoewel eerdere pogingen om de metingen van prestaties te verbeteren op de goede weg zijn, schieten zij op een aantal punten tekort, onder andere door onbetrouwbare indicatoren, te brede en te ambitieuze doelstellingen met het oog op de momenteel beschikbare fondsen en de verzameling van inconsistente of zelfs zinloze gegevens. Kwantitatieve output en (rest)foutenpercentages overheersen en de kwalitatieve aspecten en daadwerkelijke effecten worden meestal verwaarloosd. Het meerjarige karakter van programma's van de EU mag niet leiden tot een verslapping van de jaarlijkse evaluatie van de programma's. De Commissie moet bij zijn evaluaties een duidelijk onderscheid maken tussen succesvolle en niet succesvolle programma's.

Wij vragen om nieuwe manieren om de uitvoering van de begroting te beoordelen: Zij moeten gebaseerd zijn op de prestaties van programma's en bepaalde projecten, op basis van een beperkte reeks van duidelijke indicatoren die de bijdrage van de EU-uitgaven aan de verwezenlijking van vooraf bepaalde doelstellingen en mijlpalen meten. Om zorg te dragen voor een hoog niveau van vergelijkbaarheid tussen programma's, projecten en begrotingsonderdelen, moeten indicatoren zoveel mogelijk worden geharmoniseerd, zowel op het niveau van de EU als ook op dat van de lidstaten. Beoordelingen moeten kwantitatieve en kwalitatieve elementen combineren. Zo moet bijvoorbeeld bij de beoordeling van een programma voor economische groei niet alleen het aantal gecreëerde banen worden gemeten, maar ook aan het aandeel banen van hoge kwaliteit en voor op de lange termijn.

Om tegemoet te komen aan de behoeften en belangen van de beleidsmakers, moet de inhoud van de rapportage worden verbeterd. Verslagen moeten tijdig worden ingediend zodat de begrotingsautoriteit rekening kan houden met de resultaten bij het opstellen van de volgende begroting. De nadruk dient te liggen op de feitelijke resultaten (niet alleen op de foutenpercentages) en hoe zij in verhouding staan tot de vooraf bepaalde doelstellingen.

Hoe te controleren?

Meerdere controles op verschillende controleniveaus zijn inefficiënt en doen de kosten stijgen. De controleketen moet door de juiste uitvoering van het "single audit"-model worden versterkt. Alle controles moeten gebaseerd zijn op een risicoanalyse: en gericht zijn op de gebieden waar de risico's het hoogst zijn. Hoger risico, meer controles – lager risico, minder controles. De resultaten moeten beschikbaar worden gesteld aan de Commissie en het Europees Parlement. Nationale en regionale rekenkamers moeten meer worden betrokken bij de controle van EU-projecten en nationale fondsen. Hiervoor zijn onafhankelijke externe accountants en bureaus voor de statistieken nodig. Er moet efficiënter worden samengewerkt, onder meer door controleplanning en internationale controlenormen. Wij zijn ervan overtuigd dat de invoering van Europese boekhoudkundige normen (EPSAS) de samenhang en de vergelijkbaarheid zal verbeteren van gegevens die door de lidstaten worden ingediend, waardoor een nauwkeurigere beoordeling van macro-economische conditionaliteit mogelijk wordt. Het melden van verkeerde cijfers of bevindingen door de lidstaten moet worden bestraft.

Corruptie is een bedreiging voor de integriteit van de administratie en de financiële belangen van de EU. Naast de effectieve uitvoering van anticorruptiewetgeving en een grotere aansprakelijkheid van de lidstaten verlangen wij een grote betrokkenheid bij preventief beleid. Er is behoefte aan gemeenschappelijke richtsnoeren, regelgeving en aan aanbevelingsstukken die transparant en gemakkelijk te gebruiken zijn voor de begunstigden en de beheersautoriteiten. Controles moeten elektronisch zijn en mogen niet ten koste gaan van de kwaliteit van een project. Competent en ervaren personeel is nodig op het gebied van tenuitvoerlegging en controle. De EU moet het lidmaatschap aanvragen van de Groep van Staten tegen Corruptie (Greco) van de Raad van Europa.

Transparantie neemt een centrale plaats in bij de financiering van de EU. Wij doen een beroep op de Commissie en de lidstaten om één elektronisch platform te ontwikkelen dat alle belanghebbenden volledige toegang garandeert tot informatie over door de EU gefinancierde projecten in heel Europa. Verbetering van het bestuur is net zo belangrijk. Wij hechten belang aan het opstellen van wetgeving over het EU-bestuursproces om tot beter functionerende instellingen te komen.

De begrotingsautoriteit moet bij het opstellen van jaarlijkse begrotingen systematisch gebruik maken van de bevindingen en aanbevelingen van de prestatiebeoordelingen en controles. Het besluit middelen toe te wijzen moet over de toewijzing van middelen moet worden gestaafd door een positieve prestatiebeoordeling. Indien programma's er voortdurend niet in slagen om hun vooraf vastgestelde doeleinden te halen, moeten zij worden verbeterd.

Conclusie: Hoe kan het PBB-concept worden omgezet in een nuttig beleidsinstrument?

PBB moet ertoe leiden dat de EU-begroting meer bijdraagt aan het vooruithelpen van de prioriteiten en het beleid van de EU en dat de EU sneller reageert in tijden van crisis, waardoor de Unie goed kan gedijen en huidige en toekomstige uitdagingen het hoofd kan bieden.

PBB behelst het formuleren van strategische doelstellingen en streefcijfers, het definiëren van geloofwaardige maatregelen om de beoogde doeleinden te bereiken en het vinden van geschikte indicatoren om prestaties te meten, terwijl de samenhang tussen de verschillende beleidsmaatregelen en politieke niveaus wordt gewaarborgd.

In dit opzicht hecht de EVP-Fractie bijzonder veel belang aan de volgende punten:

  • de zorgvuldige uitvoering van een politieke strategie-2020 voor op de lange termijn na 2020 met nauw omschreven en haalbare doelstellingen, de nadruk op Europese toegevoegde waarde, relevante indicatoren voor verbeterde meetbaarheid en een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden tussen de EU en haar lidstaten;
  • sterkere stimulansen voor de lidstaten om goed gebruik te maken van de EU-middelen, onder meer door te leren van de huidige omstandigheden en door een verband te leggen tussen EU-financiering en de uitvoering van de landenspecifieke aanbevelingen;
  • voldoende flexibiliteit voor de lagere bestuursniveaus met betrekking tot het bereiken van doelstellingen;
  • een kader voor meerconsistentie van gegevens die door de lidstaten aan de EU ter beoordeling worden ingediend, met inbegrip van de EPSAS;
  • verdere vereenvoudiging om de bureaucratie te reduceren en de controlekosten en foutenpercentages te verlagen, inclusief een gemeenschappelijk financieel reglement met consequente regels voor alle fondsen en één reglement voor programma's en operationele programma's;
  • verdere verhoging van de interne flexibiliteit van de begroting om snel te kunnen inspelen op onvoorziene gebeurtenissen, met updates inzake de prestaties en verbeterde voorspellingen; systematische controles en evaluaties, en de openbare toegankelijkheid van resultaten om alle belanghebbenden de mogelijkheid te bieden hun prestaties te beoordelen en te verbeteren;
  • een pragmatische benadering van het opstellen van de begroting, waarbij de nadruk ligt op het vaststellen van positieve en negatieve prioriteiten op basis van de resultaten van prestatiebeoordelingen;
  • een sterker verband tussen inkomsten en uitgaven door middel van een nieuw systeem van echte eigen middelen.

Wij achten het van essentieel belang dat alle belanghebbenden die betrokken zijn bij de budgettaire cyclus zich engageren voor deze nieuwe aanpak. Wij verzoeken de Commissie om zo snel mogelijk een nieuw proefproject op een bepaald gebied te starten waarin het concept van een "prestatiegebonden budgettering" volledig ten uitvoer wordt gelegd en beoordelingsmodellen en indicatoren ten volle worden toegepast.

[1] Krachtens art. 318 van het VWEU is de Commissie gehouden tot een jaarlijks beoordelingsrapport over de financiën van de Unie, "waarin de bereikte resultaten met name worden getoetst aan de door het Europees Parlement en de Raad [...] verstrekte aanwijzingen".

[2] Interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 2.12.2013 betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer (PB C 373 van 2013, blz. 1).

[3] Bijvoorbeeld de Resolutie van het Europees Parlement van 26 februari 2014 over de evaluatie van de financiën van de Unie aan de hand van de bereikte resultaten: een nieuw instrument voor de verbeterde kwijtingsprocedure van de Commissie (P7_TA(2014)0134).